Ga direct naar inhoud

Wat is ringrijden?

Ringrijden is een traditionele Zeeuwse sport die al eeuwenlang mensen weet te boeien. Het is een spannend en spectaculair spel van concentratie, vaardigheid en traditie. De ringrijder zit op een ongezadeld, gevlochten paard dat in galop over een smalle baan rijdt. In zijn hand houdt hij een lans, waarmee hij probeert een kleine metalen ring te steken die halverwege de baan hangt.

De ring is bevestigd in een ijzeren bus, opgehangen aan een touw tussen twee palen, de poengers. Tijdens de reguliere beurten heeft de ring een doorsnede van 38 millimeter. De gestoken ring wordt aan het einde van de baan afgegeven aan de ringloper.

De wedstrijd

Elke ringrijder mag in een officiële wedstrijd dertig keer proberen de ring te steken. Als meerdere deelnemers uiteindelijk hetzelfde aantal ringen hebben gestoken – bijvoorbeeld allemaal dertig – volgt er een kamp: een spannende beslissingsronde waarbij de ring telkens kleiner wordt, tot wel 10 millimeter. Deze mini-ring wordt – hoe ongelooflijk ook – regelmatig geraakt!

De ringbaan heeft vaste afmetingen: 36 meter lang en 1 meter breed. Aan beide uiteinden kunnen de paarden rusten in speciale boxen.

Kampen

Kampen is misschien wel het meest zenuwslopende deel van het ringrijden. Als meerdere deelnemers of drietallen een gelijke eindstand hebben, wordt er gekampt in een afvalrace met steeds kleinere ringen: van 38 naar 32, 26, 20, 14 en tenslotte 10 millimeter. Tijdens grote wedstrijden, zoals die in Middelburg of Vlissingen, kan een kamp met 15 deelnemers soms langer dan een uur duren. In 2019 stak Emiel Provoost maar liefst vijf keer achter elkaar de 10 mm-ring, en won zo het Zeeuws Kampioenschap.

Klassewedstrijden

De ZRV kent vijf wedstrijdklassen: ere-, eerste, tweede, derde en vierde klasse. Elk jaar rijdt elke klasse één officiële wedstrijd, meestal in mei of juni.

In iedere klasse komen drietallen uit – drie ringrijders van dezelfde afdeling. Samen proberen zij het maximale aantal van 90 ringen te steken (30 per persoon). In 1987 slaagde voor het eerst een drietal in de ereklasse erin om deze prestatie neer te zetten waarna het tot 2008 duurde tot de volgende keer. In de laatste tien jaar zien de ringrijders het niveau stijgen. Sinds 2015 wisten vijf drietallen 90 uit 90 te behalen. 

De vierde klasse is bedoeld voor beginnende drietallen. De beste twee drietallen in iedere klasse promoveren; de laagst scorende twee degraderen (behalve in de ere- en vierde klasse).

Om mee te mogen doen aan de klassewedstrijden kijkt iedere afdeling naar het gemiddelde aantal gestoken ringen van haar leden over de laatste drie jaar. Op basis daarvan worden de sterkste drietallen samengesteld. Als een deelnemer niet wil of kan meedoen, schuift de volgende ringrijder door.

De medewerkers

Tijdens de wedstrijd zorgt een groep enthousiaste vrijwilligers ervoor dat alles goed verloopt.

  • De baancommissaris houdt toezicht op de wedstrijd en ziet erop toe dat alles volgens de regels gebeurt.
  • De ringhanger hangt telkens de ring op en zorgt dat de baan in orde is.
  • De ringloper neemt de gestoken ringen in ontvangst.
  • Twee schrijvers noteren de scores, één op papier en één op een bord voor het publiek. Een gestoken ring is een verticaal streepje, een gemiste ring een horizontaal streepje.
  • De speaker  doet verslag van de wedstrijd en zorgt ervoor dat het publiek ultiem betrokken is bij alle spannende momenten van de wedstrijd. 
Wie mag meedoen aan het ringrijden?

Je mag deelnemen aan ringrijwedstrijden vanaf het jaar dat je twaalf wordt. Dus als je in augustus twaalf wordt, mag je in juni al meedoen. Er is geen maximumleeftijd, sommige ringrijders blijven tot op hoge leeftijd actief. Ringrijden is er voor jong én oud!